Je bekijkt nu Ptolemäus Handbuch der Astronomie – 1912

Ptolemäus Handbuch der Astronomie – 1912

  • Berichtcategorie:1. Astronomie

Die moet veel tijd gehad hebben die Ptolemeus, als astroloog en astronoom, met duidelijk een sterke wiskundige inslag, die daardoor ook muziek ‘zag’ (want zo werkt het). En door al zijn werk ook cartograaf werd. Twee Duitse boeken waarin zijn originele werk uit het Grieks is vertaald zijn nauwelijks te begrijpen, in het Duits lastiger te lezen, maar toch dermate belangrijk in de hele reis door de tijd van de astronomie, dat ik ze toch wilde hebben (voor 40% van de vraagprijs via MP, dus was te doen). Geen fraai boek dus, ook geen mooie uitgave, maar wel een belangrijk boek (in twee delen) van ruim 100 jaar oud.

De basis is zijn boek Almagest (De mathematische ordening) dat hij schreef na het jaar 150 N.C. denken de specialisten. Het is ruim 1000 jaar het wereldbeeld geweest van ons heelal. In de 15e eeuw is het naar het Latijns vertaald en nu en een paar honderd jaar later dus ook naar het Duits. Hij was bij het schrijven van zijn Almagest al 25 jaar bezig met zijn bevindingen, berekeningen en verklaringen. Claudius Ptolemeus werkte vooral op Rhodos en in Alexandrie in Egypte.

De basis voor zijn denken was dat de aarde het middelpunt was van het heelal. (Een geocentrisch model), hiervoor had hij 3 grondbeginselen:

1. Excentrische banen> De banen die de planeten beschrijven hebben als middelpunt een denkbeeldig punt in de buurt van de aarde.
2. Epicyclus. > Sommige planeten draaien om een denkbeeldig punt dat om de aarde draait: een epicyclus.
3. Vereffeningspunt. > Dit punt verklaart de variabele snelheden waarmee de planeten zich bewegen.

“De grote pionier van het Griekse wereldbeeld was Claudius Ptolemaeus, die zijn denkbeelden uiteenzette in een dik boek, dat de Almagest heet. Volgens Ptolemaeus vormde de aarde het onwrikbare middelpunt van het heelal, en bewogen zon, maan en planeten in ingewikkelde banen rond die stilstaande aarde.

Dit geocentrische wereldbeeld (‘geo’ betekent ‘aarde’) hield vijftienhonderd jaar lang stand. Het werd klakkeloos geadopteerd door de Arabische sterrenkundigen die de wetenschappelijke fakkel van de Grieken overnamen tijdens de duistere Middeleeuwen, en in de dertiende en veertiende eeuw maakten Europese geleerden voor het eerst kennis met de denkbeelden van Ptolemaeus.

Pas halverwege de zestiende eeuw publiceerde de Poolse sterrenkundige Nicolaus Copernicus een boek waarin hij een alternatief wereldbeeld schetste, met de zon (‘helios’) in het middelpunt. Volgens Copernicus was de aarde gewoon een van de planeten die een baan om de zon beschrijven. Nog eens een eeuw later was dit heliocentrische wereldbeeld algemeen geaccepteerd, hoewel de kerk veel moeite had met de theorie dat de ‘zondige’ aarde op één lijn gesteld werd met de ‘goddelijke’ planeten.” (van Govert Schilling)

>>> Ga terug naar het overzicht van alle boeken